Er is weer ruimte… Aanpak nazorg- en stortlocaties in de Lage Landen naar grotere hoogte.

Plenair ochtendprogramma

9:30 uur            Inloop

10:00 uur          Opening en welkom, dagvoorzitter Geert Roovers, Lector bodem en ondergrond aan Saxion hogeschool, trekker van het RAAK-project naar Ruimtelijke ontwikkeling van verontreinigde terreinen.

Beleid en visie vanuit beide landen belicht.

10:10 uur          Vertegenwoordiger  van de afdeling Ruimte Ministerie Infrastructuur en Waterstaat. De afdeling Ruimte heeft een coördinerende en regisserende rol bij het implementeren van het Water en Bodem Sturend principe in zowel het eigen beleid als binnen andere beleidsterreinen van de Fysieke Leefomgeving.

10:30 uur          Ann Cuyckens, Afdelingshoofd Bodembeheer bij OVAM. Ann heeft een juridische en milieuwetenschappelijke achtergrond en is gespecialiseerd in bodemsanering en beleidsontwikkeling rond bodemkwaliteit. Ze speelt een sleutelrol in het uitwerken van strategieën voor duurzaam bodembeheer in Vlaanderen.

10:50 uur          Pauze 

11:20 uur          Kathleen Van de Werf, is burgerlijk ingenieur-architect (KU Leuven) en behaalde een Master in Housing & Urbanism aan de AA School in Londen. Met meer dan twintig jaar ervaring in architectuur en stedenbouw – onder meer als oprichter van BUUR en later bij Sweco – bouwde zij een sterke expertise op in het begeleiden van complexe stedelijke transformatieprojecten, in België en internationaal. Vandaag werkt Kathleen als senior advisor bij Common Ground, waar zij maatschappelijke transitieopgaven met een sterke ruimtelijke component ondersteunt. Haar werk situeert zich op het snijvlak van strategie, procesregie en verbindend leiderschap, met een duidelijke focus op klimaatbestendige, circulaire en regeneratieve leefomgevingen.

Reflectie

11:40 uur          Reflectiemoment door Govert Geldof zelfstandig adviseur met vooral opdrachten van overheden. Daarbij gaat het om complexe omgevingsvraagstukken, zoals rond klimaatverandering, stedelijk water, waterveiligheid, de energietransitie, landbouw en beheer & onderhoud. Kenmerkend voor de aanpak van Govert is dat hij de praktijk als vertrekpunt neemt en niet de theorie.

Paneldiscussie

12:00 uur          Paneldiscussie onder leiding van de dagvoorzitter met  

Ann Cuyckens, Kathleen van de Werf, vertegenwoordiger ministerie I&W en

Eddy Wille, gepensioneerd senior-adviseur bij OVAM, gespecialiseerd in bodembeleid, brownfieldconvenants en herontwikkeling van verontreinigde terreinen. Eddy werkte meer dan 30 jaar bij OVAM en was een pionier in projecten rond Enhanced Landfill Mining en circulaire gebiedsontwikkeling.

12:30 uur          Lunch

 

Middagprogramma (deelsessies)

13:30 uur          1e ronde deelsessie I en II

14:40 uur          Pauze

15:00 uur          2e ronde deelsessie I en II

16:10 uur          Plenaire afsluiting en borrel

Deelsessie I Ruimtelijke ontwikkeling van stort- en nazorglocaties

Onder leiding van Ron Nap, Senior consultant bij Rijkswaterstaat.

Nazorglocaties kunnen soms beter worden benut voor maatschappelijke opgaven dan op dit moment. Initiatieven daarvoor komen mondjesmaat van de grond. Tegelijkertijd neemt de ruimtedruk toe. Hoe kunnen we deze locatie beter benutten? Welke kansen zien we? Welke tools hebben we al? Wat is er nog nodig?

  • Inventarisatie, visualisatie, onderzoek en sanering van stortplaatsen, Tom Behets (OVAM)

Tom is geoloog en voormalig projectleider bij OVAM, nu teamverantwoordelijke, gespecialiseerd in stortplaatsen en landfill mining. Tom ontwikkelt methodologieën voor het hergebruik van stortplaatsen en werkt aan projecten die bijdragen aan circulaire economie en duurzaam materialenbeheer.

  • Resultaten van onderzoek naar de (landelijke) omvang van de nazorgproblematiek en ontwikkelpotentie, Frans Mulder (Adviesbureau 3B)

Frans is verantwoordelijk voor onderzoek in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat naar aantallen en potenties van nazorg- en stortlocaties in Nederland

  • Tools rond herontwikkeling van stortplaatsen (brownfieldwerking, portfolio, stortplaatsverkenner, potentieelinschattingen) & knelpunten.

Sara Geets (Sweco – BUUR)

Landschaps- en tuinarchitect bij Sweco. Sara combineert ontwerpvaardigheden met een visie op duurzame landschapsontwikkeling. Ze won de Blikveld Afstudeerprijs voor haar innovatieve ontwerp voor klimaat robuuste landbouwlandschappen en werkt nu aan projecten die natuur, landbouw en leefomgeving verbinden.

Gert Vandermosten (Sweco – BUUR)

Expert in stakeholder- en procesmanagement bij Sweco met focus op klimaatadaptatie en stedelijke leefbaarheid. Hij begeleidt projecten rond hittebestendige steden en inclusieve ruimtelijke planning, waarbij groen en infrastructuur worden ingezet om de impact van klimaatverandering te beperken.

Bruno Billiaert (OVAM)

Geoloog en specialist bij OVAM, verantwoordelijk voor databanken en GIS-toepassingen rond bodemkwaliteit. Bruno werkt aan het toegankelijk maken van bodemdata voor lokale besturen en ondersteunt beleidsontwikkeling rond verontreinigde sites en PFAS-problematiek.

 

  • Kansen voor platform- en fondsvorming voor herontwikkeling en meervoudig gebruik van voormalige stortplaatsen.  Daan Groot / Tom Meijer (De Natuurverdubbelaars)

 

Deelsessie II Betere oplossingen voor stort- en nazorglocaties

Onder leiding van Vincent Breij, Bodembeheer Nederland, programmamanager van het Programma toekomstbestendige nazorg

Actieve nazorg kost veel tijd, geld en blijvende aandacht. Informatie en afspraken raken gemakkelijk in de vergetelheid. Hoe beheren we locaties efficiënt, niet alleen nu maar ook in 2050? Welke oplossingen zien we daarvoor? En wat is daarvoor nodig?

  • Ontwikkeling van stortplaatsbeheer in Vlaanderen: van statisch eindgegeven naar dynamisch stortplaatsmanagement,

Eddy Wille

Gepensioneerd senior-adviseur bij OVAM

  • Betere oplossingen in de praktijk: resultaten en inzichten van actieve aanpak van Dordtse nazorg- en stortlocaties. 

Frans van der Ham & Nienke Veld-Vogelaar

Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid en gemeente Dordrecht, initiatiefnemers van toekomstbestendige nazorg in de gemeente Dordrecht.

  • Het opstellen van een onderzoek naar zeer zorgwekkende stoffen in oude, gesloten stortplaatsen in de provincie Zuid-Holland; aanleiding, ervaringen en kanttekeningen.

Theo Alink

Projectleider provincie Zuid-Holland (en retraite). Theo heeft meer dan 35 jaar ervaring met bodemsanering en nazorg, zowel bij overheid als bedrijfsleven. De afgelopen jaren heeft hij onder meer actief gewerkt aan het realiseren van spoedeisende bodemsaneringen, maar ook aan toekomstbestendige nazorg in Zuid-Holland, waaronder recentelijk ook het onderzoek naar zeer zorgwekkende stoffen in oude stortplaatsen.

  • Resultaten en kansen van natuurlijke oplossingen voor betere en efficiëntere nazorg. 

Nanne Hoekstra 

Deltares, expert bodem- en grondwaterkwaliteit, trekker van het TKI-onderzoek naar Technologie voor afbouw van nazorg.

Ontwikkeling en sanering hand in hand

Een omvangrijke VOCl verontreiniging in grond- en grondwater in combinatie met andere immobiele verontreinigingen in Coevorden verhinderde jarenlang herontwikkeling van een verouderd industrieterrein. Door de wens vanuit o.a. de overheid tot herontwikkeling van het terrein tot een winkelgebied kwamen uiteindelijk voldoende middelen beschikbaar om samen met de markt tot een mogelijke aanpak van de verontreiniging te komen en daarmee ontwikkeling mogelijk te maken. Er is gestart met laboratoriumonderzoek gevolgd door een veldpilot om vervolgens een full-scale in-situ bodemsanering uit te voeren. Het ontwerp van de in-situ sanering is robuust aangelegd en afgestemd op de geplande nieuwbouw waarbij een gerichte aanpak heeft plaatsgevonden van zeer hoge concentraties tot een diepte van 10 m-mv. De inzet van deze uitgebreide saneringsaanpak verkleint niet alleen de nazorg die achteraf na de herontwikkeling nodig is maar heeft er ook voor gezorgd dat er geen humane risico’s (waaronder uitdamping van puur product) meer kunnen optreden.

Succesfactoren voor dit project lagen o.a. in:

  • Het gecombineerd uitvoeren van de bouw met de aanleg van het saneringssysteem o.b.v. het palenplan.
  • Het robuust uitvoeren van het saneringssysteem ter plaatse van de bebouwing omdat de bodem nadien niet meer toegankelijk is.
  • Het toepassen van de meest robuuste saneringstechnieken om gegarandeerd resultaat te halen.
  • Het uitvoeren van het project in bouwteamverband en niet in een traditioneel bestek om volledige expertise van alle partijen te benutten.

Nieuwe industrie zonder nazorg

Over een periode van tientallen jaren is een industriële locatie van acht hectaren in Venray sterk verontreinigd geraakt, waaronder ook met VOCl. Vanaf circa 2000 is deze verontreiniging door middel van grondwateronttrekkingen beheerst. Na de koop heeft een nieuwe eigenaar de locatie ontwikkeld tot een logistiek centrum. Op het dak ligt 10.000-en m2 ’s aan zonnepanelen.

 

Voordat aan de herontwikkeling is begonnen, zijn de oude bedrijfspanden gesloopt, zijn verontreinigingsbronnen afgegraven en is een leeflaag aangebracht. De grondwaterverontreiniging met VOCl is actief, in situ gesaneerd waarbij een ondergronds saneringssysteem is aangelegd ter plaatse van de nieuwbouw. In een passieve saneringsfase zal het effect van de sanering gedurende enkele jaren worden gemonitord om vast te stellen of de sanering – volgens verwachting – leidt tot een stabiele eindsituatie. Zo heeft deze IBC-locatie een twee leven gekregen, wordt de ruimte mede dankzij de zonnepanelen op het dak optimaal benut én is in de toekomst geen nazorg meer nodig.

Recreëren zonder (na)zorg

Een voormalige stortplaats in de gemeente Leiden is ingericht tot het huidige recreatiepark ‘De Bult’. Het park herbergt een (wieler)club met een eigen wielerbaan.

De verontreiniging in de stortplaats werd van oudsher door middel van een grondwateronttrekking beheerst. In 2022 heeft de Omgevingsdienst West-Holland ingestemd met een nieuw saneringsplan. Uit onderzoek was namelijk gebleken dat actieve onttrekking van het grondwater niet noodzakelijk is om risico’s tegen te gaan. Door monitoring zal gedurende een periode van zestien jaar worden gecontroleerd of zich zonder deze onttrekking toch geen ongewenste verspreiding van verontreiniging voordoet.

Omwonenden maakten zich vooraf zorgen of deze stap echt wel verantwoord is. Een belangrijk onderdeel van het doorlopen proces was daarom ook de communicatie met omwonenden. De verschillende onderzoekstappen zijn consequent in overleg met hen doorlopen. Als uit monitoring – tegen de verwachting in – toch blijkt dat de verontreiniging zich verspreidt, staan er diverse terugvalscenario’s klaar om risico’s te voorkomen.

Van probleemlocatie naar nieuwe natuur

Met een gezamenlijk initiatief van Landschap Noord-Holland, de provincie Noord-Holland en Bodemzorg is de sanering van de “olieputten van Van Staveren” in de Oosteinderpoel uitgevoerd. De verontreiniging op het terrein in Aalsmeer is ontstaan doordat er in de jaren ’50 en ’60 op legale wijze olieafval werd verwerkt in twee gegraven putten op een eilandje in de Oosteinderpoel. De sanering bestond uit het verwijderen van alle olie en verontreinigde grond. Voordat tot sanering werd besloten, is een haalbaarheidsstudie uitgevoerd. Hieruit bleek dat sanering financieel haalbaar was door het zuiver terugwinnen van de olie in combinatie met verbeterde verwerkingsmogelijkheden. Risico’s van de verontreiniging voor mens en natuur worden op deze manier definitief weggenomen.

Na de actieve sanering wordt de locatie ontwikkeld tot natuur, die uniek is voor West-Nederland. De vegetatie is een geschikt leefgebied voor vele diersoorten, maar in het bijzonder voor de noordse woelmuis, die alleen in West-Nederland voorkomt en ernstig bedreigd is. Een prachtig voorbeeld van het actief saneren van een IBC-locatie.

Eindige nazorg voormalige gasfabriek

In de gemeente Haarlem hebben activiteiten van de voormalige gasfabriek van het Gemeentelijk Energie Bedrijf (GEB) de bodem ernstig verontreinigd. De voormalige gasfabriek van GEB produceerde tussen 1903 en 1963 lichtgas uit steenkool. Lekkages, morsen en het verharden en ophogen van het terrein met productieafval, hebben ervoor gezorgd dat zowel de bodem als het grondwater onder het voormalige gasfabrieksterrein sterk werd verontreinigd. Sinds 1992 is het grondwater daarom actief beheerst. In 2018 en 2019 is de bestaande aanpak herzien en is onderzocht of eindige nazorg mogelijk is. Gestart is met inzet van een financieel model en vervolgens een actualiserend bodemonderzoek inclusief geohydrologisch model opgesteld. Op basis van alle verzamelde gegevens is besloten dat een eindige aanpak goed mogelijk is. Eind 2019 is een herzien nazorgplan opgesteld en vanaf 2020 is de nieuwe nazorg in uitvoering.

Analyse Schijf van vijf

In opdracht van de gemeente Dordrecht heeft een consortium samen met reeds betrokken adviesbureaus de afbouwmogelijkheden op acht IBC-locaties onderzocht, op basis van de ‘Schijf van vijf’. Aanzienlijke besparingen en toch robuuste eindsituaties bleken mogelijk. Op twee locaties kon de nazorg op korte termijn volledig worden afgebouwd. Op twee locaties was dit mogelijk na nader onderzoek of een tijdelijke intensivering van maatregelen. Op vier locaties wordt significante extensivering van de nazorg binnen vijf jaar verwacht. Wil je meer weten over dit onderzoek?

 

Financieel

Voor een eindige aanpak kan op korte termijn een extra investering nodig zijn, op de lange termijn is een eindige oplossing echter vaak juist goedkoper dan oor eeuwigdurende nazorg. Een afweging hiervan, inclusief de risico’s, helpt om een goede keuze te maken voor de lange termijn.

Bestuurlijk

De overheden hebben bestuurlijk met elkaar afgesproken om eindige oplossingen voor afbouw van nazorg te onderzoeken. De overdracht van het bevoegd gezag over de bodem in het kader van de Omgevingswet van de provincie aan de gemeente is een goede aanleiding om na te gaan wie waar precies (financieel) voor verantwoordelijk is, en vooral ook, hoe het efficiënter kan.

Juridisch

Beschikkingen uit het verleden sluiten soms niet meer aan op het huidige beleid. Dit kan aanleiding zijn om de beschikking of de aanpak te herzien. Maar ook private afspraken kunnen van invloed zijn. Een analyse van de publiekrechtelijke en private afspraken brengt de kansen en risico’s van een alternatieve aanpak in beeld.

Omgeving

Herontwikkeling of het toevoegen van nieuwe functies aan nazorglocaties kan bijdragen aan maatschappelijke opgaven, zoals duurzame energietransitie, klimaatadaptatie en woningbouw.

Technisch

Sinds de jaren ’80 is veel technische kennis opgedaan over natuurlijke afbraak, chemische vastlegging en risico’s van verontreinigingen (verspreiding, blootstelling). Ook is er nu saneringstechnisch veel meer mogelijk dan destijds.